woensdag 29 mei 2013

Familiedrama


Als ik dit schrijf schiet voorjaar 2013 al aardig op. De IJsheiligen (11, 12, 13 en 14 mei) liggen al een paar weken achter ons, maar ik heb het nog nooit zo koud gehad. Niet alleen de economie maar ook de natuur lijdt aan een depressie. Gisteren tijdens een rondje poot-optillen kreeg ik zelfs een hoos hagelstenen over me heen. Het moet toch niet gekker worden. Ik liep samen met baasje op Ons Buiten en we zijn al rennend ons tuinhuis in gevlucht.
Daar hebben we gewacht tot het weer wat opknapte. In de tussentijd hebben we goed opgelet of we de koolmezen al heen en weer zagen vliegen. Een beetje moeilijk misschien maar in het tuinkasje staat een vogel-nestkastje. Baasje had het nog buiten aan het tuinhuis willen ophangen, maar toen ze het begin april in haar handen nam om de constructie wat nauwkeuriger te bekijken, zag ze dat er een kant-en-klaar bedje in lag. Een dikke laag groen mos met draadjes, grasjes en veertjes er doorheen gewerkt. Echt heel kunstig gemaakt. Ze vroeg aan mij of ik misschien wist of het een muizen- of vogelnest was, maar daar heb ik ook geen kaas van gegeten. Dus besloot ze om het op zijn plek te laten staan. Een paar weken later lagen er acht heel kleine eitjes in en weer een week later zat er een grijze koolmees met zwart kopje op te broeden.
Het meesje schrok van baasje toen deze het dak optilde. Daarna hebben we er niet meer ingekeken en zelfs de tuinkas vermeden. Ik mocht ook niet meer blaffen. Baasje legde steeds haar vinger tegen haar mond: ‘SST Jip, zachtjes anders schrikken de mezen en verlaten ze het nest.’
Eigenlijk helemaal niet zo erg dat het te koud en te nat was om naar de tuin te gaan. Nu konden de mezen in alle rust hun kroost groot brengen, dacht baasje en ja ik was het daar helemaal mee eens. Alleen het was wel erg stil bij het nestkastje gisteren. Geen mees te zien met een wormpje of vliegje. Baasje dacht dat ze misschien al uitgevlogen waren en vandaag wilde ze dat dan wel eens zien: ‘Kom op Jip we gaan gewoon even in het nest kijken.’ Gewapend met het fototoestel zijn we op pad gegaan. Hebben heel voorzichtig de deur van de tuinkas opengeschoven en het dak van het nestkastje opgetild. Het was er zo stil, alleen een vlieg vloog brommend rond.
 In het nest allemaal dode vogeltjes. Dicht tegen elkaar. Bekjes gesloten en al pennetjes in de vleugeltjes. Vleugeltjes waar nooit mee wordt gevlogen. Moet het voorjaar van 2013 nu zo eindigen? Vroegen baasje en ik ons af. En wat is er toch gebeurd: waarom hebben vader en moeder Mees hun jongen niet meer verzorgd?


Is het misschien de schuld van die IJsheiligen met hun koude? Waren er nog niet genoeg vliegjes om te voeren of zijn Pa en Ma Mees zelf opgegeten door een kat? Of zitten ze misschien samen ergens in een boom te schijtvechten omdat er eentje vreemd is gegaan? Zijn ze gewoon het allereerste belang: de zorg voor hun kinderen vergeten?
Baasje weet het niet en ze voelt zich schuldig dat ze toch af en toe niet even in het nest heeft gekeken. Ze de natuur op haar beloop heeft laten gaan. En ik kan haar ook niet helpen. Kruip alleen dicht tegen haar aan.


Woef! Jip



woensdag 22 mei 2013

Zo gezellig!





Houdt u ook zo van gezelligheid? En weet u dat ze in de landen om ons heen er niet eens een woord voor hebben. Ze doen daar ook wel spelletjes met hun hond, pakken een terrasje of gaan met zijn allen naar de kroeg, maar wat gezellig is weten ze niet.
Gezellig, vertelde baasje, komt van 'Gezel' en dat woord komt weer van 'Zaal'. Lang geleden waren gezellen leerlingen van een Meester, die hen een beroep leerde. De gezellen woonden samen op één zaal. Het waren zaalgenoten, die 's avonds heel knus bij elkaar in bed kropen. Probeer ik ook altijd bij baasje en ik vind het zo gezellig als ik dan even mag blijven liggen. Gezellig is: samen iets doen in een prettige omgeving.
In de zeventiger jaren trokken de oproerkraaiers uit de jaren zestig hun eigen wijken in en begonnen allerlei projecten. Zo maar! Dat vonden ze gezellig en ze deden het voor niks. Ze waren tevreden met hun studiebeurs of uitkering net als Koos Werkeloos. Het was de tijd van vrouwenhuizen, zelfhulpgroepen, de kraakbeweging, aktiecomitees en kollectieven. Die jonge mensen wilden de wereld verbeteren, hun idealen verwezenlijken en gingen dicht bij zichzelf in hun eigen buurt aan de slag.
In 1979 huurden jongeren, die samen een kollectief vormden, een café op De Biltstraat. Omdat niemand de baas over een ander wilde spelen kwamen ze tot de conclusie dat het Kafee De Baas was. Samen runden ze het café, schonken drankjes en kookten in de keuken. Het was er zo gezellig, dat binnen een mum van tijd Kafee De Baas iedere avond stampvol zat. Met de centjes die ze verdienden mochten leden van het kollectief, een eigen project beginnen en zo werd 'Het Klein Orkest' geboren. Hun muziek en zang zou heel Nederland veroveren. Baasje stopte laatst een cassette in de recorder en ik werd een beetje verdrietig van het liedje: 'Over 100 jaar is iedereen dood. Wij ook'. Vooral omdat in het nieuws was dat Kafee De Baas na 30 jaar opgehouden had te bestaan.
Gelukkig zijn er nog steeds idealisten, ook al werken ze niet altijd voor hun eigen buurt. Neem de mensen van de Werkgroep León uit Voordorp. Laatst zag ik ze nog op Ons Buiten tijdens de Open Tuinendag. Ze verkochten oude boeken. Met zulke acties verzamelen ze geld, waarmee ze onderwijs voor arme kinderen in León steunen. Ik zag ook een vader, die heel gezellig voor las aan zijn dochtertje uit een stapel Nijntjes boekjes. Dat lijkt heel gewoon, maar de ouders van de kinderen in León lezen hun kinderen niet voor. Die doen ver van huis heel smerig werk om centjes te verdienen en de grootouders waarbij de kinderen wonen kunnen zelf niet lezen. Ook niet gewoon is, dat de vader na het voorlezen de boekjes terug legde op de stapel onverkochte boeken. De vrijwilligster vroeg nog of hij de boekjes wilde kopen voor het goede doel? Mijn oren flapperden toen ik hem hoorde zeggen: 'Nee we hebben ze nu al uitgelezen'. Hij gooide ook geen geld in de grote melkbus. Ik dacht Minister Bos krijgt nog gelijk; het is echt crisis, zelfs in Voordorp! Maar ik blijf hopen, dat ' Over 100 jaar' als wij allemaal dood zijn, er in León kinderen leven, die toch leren lezen. Heel gezellig met elkaar in een grote zaal van de meester.

Woef! Jip

Verscheen eerder in de VoordorpVooruit van juli 2009

donderdag 2 mei 2013

Over de mens als beest

'Tjielp Tjielp – De literaire zoo' was het motto van de boekenweek 2009. Ik ben echt heel erg benieuwd wat er bij u op het nachtkastje ligt. Of u ook een boek gekocht heeft waarin een dier centraal staat. En of u voor dat piepkleine prijsje gelijk het boekje van Midas Dekkers hebt meegenomen? Tjonge zeg, die haalt wel heel veel overhoop in 60 pagina's. Maar ja zo gaat dat in de journalistieke wereld: als het over dieren gaat wordt Midas ten tonele gevoerd. Mij hebben ze niet gevraagd. Een hond, die al bijna vijf jaar columns schrijft in een wijkkrant is kennelijk niet interessant genoeg. Die eer gaat weer naar mensen, die denken dat ze alles van dieren afweten en daarover wat te zeggen hebben.

Misschien maak ik meer kans als ik zelf een boek ga schrijven. Ik heb al een thema. Ik ga schrijven over het beestachtige in mensen, over hun inconsequente gedrag en waanzinnige experimenten. Begin maart ben ik op dit idee gekomen. Het was al laat en lag samen met baasje op de bank. Baasje zapte nog even door en belandde in een documentaire op National Geographic over de eerste en enige hoofdtransplantatie ooit verricht.


 Het verhaal begint in Rusland (1940). Op film is vastgelegd een experiment met het hoofd van een hond. Kunstmatig wordt zuurstofrijk bloed door de hersens gepompt. Het lijkt alsof we het boek van Alice in Wonderland zijn binnengestapt en wel in de scene van de langzaam verdwijnende kater waar alleen nog een grijns van overblijft. Het hoofd van de hond kijkt, hoort, likt zijn lippen af en leeft in die toestand nog zes uur voort. 



Deze kennis brengt andere wetenschappers; een Rus en een Amerikaan; beide Tweede Wereldoorlog veteranen, op het idee dat een hoofd te transplanteren moet zijn. De Rus: Vladimir Demikhov, zet in 1954 het hoofd van een puppy in de nek van een volwassen hond en creëert een tweehoofdige hond. 

De Amerikaan: Robert White, een neurochirurg, wil dit huzarenstukje overtreffen en doet met behulp twee resusaapjes een hoofdtransplantatie. Een team van artsen zet het hoofdje van aapje A op het lichaam van aapje B of omgekeerd. De professor toont na gedane arbeid trots zijn werk: een bij bewustzijn gekomen apenhoofdje verbonden aan een verlamd lichaam. De oogjes kijken angstig rond, het heeft dorst en krijgt wat drinken. 



Zowel Demikhov als White zijn overtuigd van de belangrijkheid van hun werk voor de wetenschap en de mensheid. Baasje en ik horen het verbijsterd aan. Het klinkt alsof ze het wonder van de schepping hebben overtroffen. Uit niets blijkt dat ze begrijpen wat ze in werkelijkheid hebben gedaan. Wat wij zojuist met eigen ogen hebben gezien: de vernietiging van prachtige, gezond geschapen en goed functionerende dieren. Slechts een grijns blijft over.

Het motto van de boekenweek 2010 is 'Tjoek Tjoek' als dank aan de Nederlandse Spoorwegen die de grootste sponsors van het heugelijk gebeuren zijn. Ik ben blij. Laat mensen maar met treintjes spelen, dat is beter voor ons: de dieren.

Woef! Jip


Voor wie er wat van zien wil: hier een link.

Verscheen eerder in de VoordorpVooruit  april 2009