Baasje is verdrietig. Ze hangt in haar
stoel voor de TV. ‘Ik wil niet in een wasstraat,’ jammert ze.
‘Ik wil niet met al die andere babyboomers in mijn blootje op een
lopende band door zo’n tunnel met ronddraaiende borstels, die me
insoppen zonder er op te letten of er zeep in mijn ogen komt en
afgespoeld worden door sproeiers waarin legionellabacteriën huizen.’
Baasje heeft het altijd al gezegd:
economen horen niet thuis in de gezondheidszorg, daar krijg je
narigheid van. Laat ze lekker in een bank centen tellen en daar
gelukkig zijn, maar laat ze alstublieft geen beleid uitstippelen voor
hulpbehoevende mensen waar ze geld aan moeten verdienen. Ze mag
straks blij zijn als ze uit die wasstraat te voorschijn komt en
allebei haar nieren nog heeft, want Jip, zegt ze: donororganen zijn
een schaarste product, oude mensen niet.
Ik heb echt met baasje te doen en
begrijp niets van die economen. Een bevolking van bijna 16,5 miljoen
en geen mens meer om een ander een beetje te helpen. Hoe hebben ze
dat in godsnaam voor elkaar gekregen? In de jaren vijftig was dat,
volgens baasje, heel anders en toen telde Nederland maar 10 miljoen
inwoners. In die tijd waren er ook nog badhuizen waar hele gezinnen
onder de douche stonden te zingen terwijl ze elkaar wasten en ruggen
droog wreven.
In het badhuis aan het Willem van
Noortplein komt nu een restaurant met Arabische sfeer. Nu hou ik wel
van lekker eten hoor, maar waarom geen Hammam erbij waar alle oudere
mensen uit Noordoost een keer in de week door medewerkers worden
overgoten met bekkens warm water, gescrubd met zachte zeep en daarna
heerlijk uit mogen rusten op een warme buiksteen? De bibliotheek
moeten ze daar ook houden, dan wordt het weer net zoals bij de oude
Grieken vijf eeuwen voor Christus. Die oude Grieken bouwden tempels
opgedragen aan hun God van genezing ‘Asklepios’, daar verpleegden
ze hun zieken. Eromheen bouwden ze gasthuizen, hospitalen, badhuizen,
gymnastiekscholen en bibliotheken. Hun zorg betrof de totale mens met
aandacht voor beweging, frisse lucht, lichaamsverzorging, hygiëne,
afleiding en ontspanning.
Dat is heel wat anders dan een
‘wasstraat’ en weten jullie wel dat er ook wasstraten voor honden
zijn? Gelukkig wil baasje niet dat ik daar in ga en ik wil niet dat
baasje in een wasstraat gaat. Als het zover is zal ik persoonlijk de
verzorging op mij nemen. Mijn tong is fluweelzacht, warm en behendig
en ik kan er ieder moeilijk bereikbaar plekje mee reinigen.
Woef!
Jip
Verscheen eerder in de VoordorpVooruit van juni 2007