dinsdag 27 september 2011

Over Nornen, Spinnen en Oudewijven in de zomer



Ik weet niet wanneer deze VoordorpVooruit bij u op de deurmat valt, maar op het moment dat ik deze column schrijf is het heerlijk warm september weer!
'Gelukkig Jip dat we na die mislukte Hondsdagen toch nog een Oudewijvenzomer krijgen!' Zegt baasje. Ze zit in een stoel voor het open raam met gesloten ogen te genieten van het zonnetje.
Hondsdagen! Ouwewijvenzomer! Waar heeft baasje het over? Ze is pas jarig geweest en ja de lenterevolutie ligt al even achter haar. 'Baasje zo moet je niet over je zelf praten hoor , voor mij blijf je eeuwig jong!' Maar ze antwoordt dat het een gezegde is en niets te maken heeft met de leeftijd van vrouwen .
De Oudewijvenzomer is een periode van warmte van 17 tot 25 september en de naam voert terug naar de Germaanse mythologie. Naar de noodlotsgodinnen die Nornen worden genoemd. Nornen, vertelt baasje, zijn vrouwelijke watergeesten met lange blonde haren die al spinnend of wevend de menselijke levensdraden – geboorte, leven en dood – uitbeelden in de buurt van voorspellende bronnen. En dat het oude wijven zijn geworden hebben we te danken aan een vrouwelijke watergeest Mettje geheten. Mettje woonde aan de monding van de Weser en kamde haar lange witte haren, schudde ze van haar kleren waarna deze naar Sleeswijk Holstein dreven.
Ja ik voel hem al aankomen. En de mensen in Sleeswijk Holstein zeiden toen: 'zit dat oude wijf haar haren weer te kammen!'
Maar dat weet baasje niet zeker. Alleen dat door de tijd heen de gesponnen draden toegeschreven werden aan oude breiende vrouwen, aan spinraggen en aan kleine veldspinnetjes die in september bij mooi en rustig weer van die hele lange draden spinnen. 
 

met dank aan Mart!
Nou maar ik zie ook wel eens 
op het tuinenpark 'Ons Buiten' van die hele grote dikke kruisspinnen die van lange draden een heel web weven. Ze hangen ze onder aan heggen en soms loop ik er zo met mijn snuffert in. Met die webben vangen ze vliegen, beroven ze van hun bloed en maken zo een einde aan hun levensdraad. Uiteindelijk gaat het toch om de ene draad tegen de ander? Of ben ik nu misschien een beetje tegendraads?

Ik heb baasje ook nog even gevraagd hoe het nu precies zit met die Hondsdagen. Nou dat is ook weer een hele geschiedenis en wat ik al dacht: het heeft niets met mij, met een hond te maken. Behalve dan dat ze vroeger in die heel hete periode van het jaar honden vaak muilkorfden omdat er veel hondsdolheid voorkwam. Maar daar hebben we dit jaar geen last van gehad want deze zomer is net zoals met die gezegdes gewoon verwaterd!

Jip!


Verschijnt in de VoordorpVooruit oktober 2011



maandag 26 september 2011

Jip is jaloers




Mijn leven is dit voorjaar grondig veranderd. Lekker snuffelen door de wijk is er bijna niet meer bij. Baasje heeft het druk. ‘Schiet op, Jip,’ zegt ze al gauw, ‘loop eens een beetje door.’ 
Als ik mijn neus omhoog steek, ruik ik niet de prikkelende geur van fluitenkruid, van pas gemaaid gras of lentebloesem. 
Nee, slechts één overheersende lucht dringt mijn neus binnen als ik mijn hondenrondje loop langs ‘Ons Buiten’, wat lig te luieren in de tuin of op de bank in mijn eigen huis. Baasje draagt het met zich mee aan haar schoenen en haar kleren en zelfs haar haren ruiken er naar. 
Het is de geur van geit en elf van die kleine mormels hebben mijn leven goed verpest. Eerst moesten ze allemaal geboren worden. De regen viel in stromen neer terwijl ik wachtte in het tuinhuis. ‘Jipje blijft. Jipje is lief. Hier heb je een koekje, Jip’, en weg was baasje weer. Maar oh, wat waren die geitjes lief. 


Vooral Adriaan en Adriana. Duidelijk de kinderen van Dicky. Dat had die kleine dwergbok toch maar mooi gepresteerd. Ja hoor. En wat was de dank? De dierenarts kwam langs en heeft hem gedokterd. Je weet wel, zo’n kleine operatie waardoor hij niet meer weet wat hij is. Baasje dacht eraan om mij ook naar de dokter te brengen. Ik ben te dominant, vinden veel van haar kennissen. 
Het is waar, snuffelend langs paden en graspollen fantaseer ik over een lief meisjeshondje. Ze lijkt op mijn zusje Koosje. Helemaal wit, smal kopje met bruine ogen, lange wimpers en een vochtig zwart neusje. Telkens til ik mijn poot op in de hoop dat mijn prinses eens langs zal komen en zal vallen voor mijn charmes. Gelukkig vindt de dierenarts zo’n operatie geen goed idee. Mijn gedrag zal niet veranderen, maar ik word misschien wel dik. 

Het allerlaatste geitje dat geboren werd mocht direct bij de burgemeester op schoot. Alleen omdat ze ‘Annie’ heet! Niet één geit is naar mij vernoemd. En omdat ik blafte, mag ik niet meer bij de dierenweide komen. Wat is dat voor een dierenweide zeg? 
Ik denk erover om naar Amerika te gaan. Daar zijn ze veel liever voor honden. Een groot reclamebureau heeft als experiment jonge moeders toegestaan hun pasgeboren baby’s mee naar het werk te nemen. Dit bevalt zo goed dat er op het bedrijf inmiddels 33 kinderen, een stel honden en zelfs een geit zijn grootgebracht. Het bedrijf zelf groeide ook als kool. Leuk toch! Ik weet alleen niet of ik wel zo gelukkig ben met die geit. 
Woef! Jip 


Verscheen eerder in de VoordorpVooruit juni 2006.