maandag 20 december 2010

Nachtsneeuw en Sneeuwpret



Baasje heeft wat beelden van het afgelopen weekend aan elkaar geplakt. Gewoon met een fotocameraatje waarmee je ook een beetje kan filmen. Ze vindt het zo leuk als iets beweegt. 'Jip moet je kijken het lijkt net of iets echt leeft': roept ze dan. Ja wat moet ik daar dan op zeggen. Dat er misschien wel beweging in zit, maar dat ik niets ruik? Baasje houdt niet van snuffelen, zoiets begrijpt ze helemaal niet.
Nog een bijzonderheid is dat Paul - haar jongste zoon die nota bene filmmaker wil worden de camera een beetje verneukt ( mag ik dat zeggen?) heeft. Hij heeft tijdens een experiment de lens van de camera p.o. in een teiltje met sop gehouden waarin hij zijn andere hand (onder water) wilde fotograferen. Het is nooit meer goed gekomen met die lens. Als je goed kijkt zie je af en toe een wollig vlekje in het filmpje. Ja dat zit dus op de lens aan de kant waar baasje niet bij kan komen.

Wat wel heel leuk is dat ik nu zo veel als ik wil kan kijken naar Maxime (mijn grote vriendin) en haar kleine stiefzusje Fify. En op het tuinenpark 'Ons Buiten' kwam ik ook nog een paar bekenden tegen.

woensdag 1 december 2010

Amerika



Het boekje heeft een harde en rode kaft. Op de voorkant staat 'Snowy' met er naast een afbeelding van Bobbie: het hondje van Kuifje. In mijn column van september 2009 heb ik al verteld dat Steven Spielberg een in 3D opgenomen film over Kuifje maakt waarin Bobbie meespeelt als een gedigitaliseerd hondje. Baasje heeft het boekje voor mij gekocht in New York. 'Hier Jip, echt iets voor jou, alles over Snowy,'zei ze. En ja ik moet toegeven Michael Far, de auteur, heeft er echt iets moois van gemaakt. En dat het helemaal uit Amerika komt en in het Engels geschreven, is natuurlijk ook bijzonder. Bobbie heet daarom 'Snowy' en Kuifje 'Tintin'. Maar eigenlijk heet Snowy of Bobbie: Milou. Ja dat staat in het boekje. Herge, de bedenker van Kuifje en Bobbie, heeft het vriendje van Tintin naar zijn allereerste vriendinnetje 'Milou' genoemd, die eigenlijk Marie-Louise heette.
Hoe moeilijk mensen het soms kunnen maken! Daar krijg je toch spraakverwarring, scheefgroei en Toren van Babel's van. Maar Marie-Louise heeft echt bestaan. In mijn boek heb ik haar foto gezien: een beeldschoon meisje!

Ja ik ben echt blij met dat boek en natuurlijk ook dat Baasje en Paul weer gezond uit Amerika zijn teruggekeerd. Baasjes oudste kind werkt sinds de zomer aan de MIT Universiteit in Cambridge. Ja dat is echt een knappert. Hij moet daar allemaal moeilijke puzzels oplossen. Zoiets als Kay in het sprookje van de Sneeuwkoningin. Adrian werd jarig en baasje vond dat ze er heen moest: 'Nooit gedacht dat ik ooit naar Amerika zou gaan, maar waar mijn kinderen gaan, ga ik ook,' riep ze!
Achteraf gezien vind ik dat ze mij mee had moeten nemen. Kuifje nam Bobbie ook altijd op zijn reizen mee en is meerdere malen door zijn hond gered.



Ik zou baasje gewaarschuwd hebben. Ik zou geroken hebben dat het fornuis op gas brandde en niet elektrisch was, toen ze die eerste morgen haar kinderen wilde verrassen met een heerlijk kopje thee en pas een kwartier later ontdekte dat Amerika ook aardgas heeft.
Wel begrijpelijk want in Amerika is veel anders. Alles is ook veel groter: de afstanden, de huizen, de wasmachine, de koelkast en ook dat fornuis. Het lijkt wel alsof erin zo'n huis voor een gezin met tien kinderen moet worden gezorgd. Alleen de WC is veel kleiner.
'De Amerikanen zitten bijkans op hun hurken met een steuntje eronder,' vertelde baasje en het water erin staat zo hoog dat ik eruit zou kunnen drinken. Niet dat ik dat zou doen als ik in Amerika was. Nee hoor! En ik zeg ook geen WC en vraag niet naar een toilet. Als je dat doet vinden ze je ordinair. In Amerika hebben ze 'restrooms' en die zijn overal. Groot schoon en helemaal gratis. Niks geen gedoe met pijn in je blaas en samengeknepen knieën op zoek naar een muntstuk van vijftigeurocent. Geen rijen wachtenden zoals hier op de NS-stations. Niets daarvan in Amerika. Alleen ruimte en rust!
Woef! Jip.


Verschijnt in de VoordorpVooruit van december 2010

dinsdag 17 augustus 2010

Dappere honden


Krijg ik de kans, heeft baasje een stoel niet goed onder de tafel geschoven, dan hup spring ik erop, leg mijn voorpoten op de rugleuning en rechtop staand op mijn achterpoten kan ik door het raam het centrum van Voordorp overzien. Baasje vindt me dan net een wijkagent en zegt dat ze een politiepet voor me zal kopen, want die past iedereen beweert ze.

Op 5 mei zag De Brink er heel anders uit. Er stond een grote witte tent en overal marktkramen. Ik blafte hard naar de wapperende vlaggen, maar baasje zei dat het goed was. Zestig jaar geleden hadden Amerikaanse en Canadese soldaten Nederland bevrijd van het Duitse Nazidom. De vrijheid was met veel bloed betaald en dat mogen we nooit vergeten.
Nou dat zal niet gauw gebeuren want iedere dag snuffel ik door straten die vernoemd zijn naar mensen die gevochten hebben voor de vrijheid. Voordorp is een bolwerk van overleden vrijheidsstrijders. Alleen hebben we nog geen monument. Het ontwerp van metershoge toortsen in rode steen die De Brink zouden markeren is door de meeste mensen afgewezen. Jammer voor baasje, want die vond het heel mooi. De mensen wilden liever een beeld dat ze konden herkennen, b.v. van Steve Biko; de strijder tegen apartheid in Zuid Afrika. Maar ja hoe gedenken we dan al die andere helden?

Ze zouden natuurlijk ook een beeld van een beroemde hond kunnen maken. Een hond in steen of brons laat nooit wat achter op een ongelegen plaats. Zelfs Boudewijn Büch, die niet van honden hield, raakte gepassioneerd door het Amerikaanse hondje Shep dat van 1936 tot 1942 leefde op het station Fort Benton in de staat Montana en daar een eigen standbeeld kreeg.



In veel Amerikaanse en Britse musea zag hij hondenhelden, opgezet of als standbeeld. Meestal speur- en berichtenhonden, postuum vereerd, nadat ze het leven in een oorlog gelaten hadden. In Londen staat een monument voor alle heldhaftige dieren uit alle oorlogen en de Britten kennen de ‘Dickin Medal’ een onderscheiding vergelijkbaar met het Victoria Cross voor de hoogste militaire eer.

Reddingshonden zoeken mensen in puinhopen na een aardbeving en wat te denken van die zwerfhond in Kenia die onlangs dwars door het drukke verkeer heen, met een vondeling in een plastic tas aan kwam sjouwen. Zo’n schat verdient een standbeeld met de baby in haar bek als symbool van leven en vrijheid in strijd tegen de wegwerpmaatschappij.

Woef! JIP


Verscheen eerder in de Voordorp Vooruit van juni 2005

woensdag 14 juli 2010

Jip bezoekt een hondententoonstelling

Slechts éénmaal ben ik op een hondententoonstelling echt geshowd. Dat was op 21 oktober 2007. Ik was toen al vier jaar.



Voor baasje ben ik het allermooiste en allerliefste hondje dat op aarde rond loopt, maar die keurmeesters kijken met een heel ander oog. Ik kreeg de kwalificatie: Goed. Dus geen uitmuntend! Niet goed genoeg om voor mijn ras rond te mogen wippen. Tja dat vind ik natuurlijk wel jammer..., maar baasje zit daar helemaal niet mee. Die had toch geen zin in al die loopse teven over de vloer. Ze is tevreden met de opmerking dat ik prachtige ogen en een echte Jack Russell uitstraling heb.

Ten tijde dat ik mijn derde column schreef maakte ik voor het eerst kennis met een hondententoonstelling hier vlak bij in de beroemde Veemarkthallen. De plannen zijn er inmiddels door. De Veemarkt gaat ruimte maken voor 500 woningen.

Column 3 verscheen in de VoordorpVooruit van maart 2005.

Hebben jullie mij gezien 23 januari? Ik was ook op de Vrijmarkt voor Azië. Samen met baasje en Paul hebben we een heleboel geld uitgegeven voor de slachtoffers van de tsunami. En wij niet alleen: ongelooflijk zoveel geld als er binnen is gekomen. En weet je wat zo leuk was, net zoals bij de echte ontwikkelingshulp kregen we er een heleboel voor terug. Paul danste naar huis met een tas vol boeken over het toneel en ik schudde een prachtige knuffel heen en weer tussen mijn tanden.

Wel jammer dat de gemeente de Veemarkt op wil ruimen. Alleen woonhuizen in Voordorp vind ik erg saai. Oké de automarkt geeft misschien wat overlast, maar een mooie kerstshow, poppenbeurs of vlooienmarkt zijn toch gezellige activiteiten. Ik ben met baasje een keer naar een internationale hondententoonstelling wezen kijken. De hele hal was verdeeld in ringen. Wij gingen naar ring tien waar de jury Jack Russell terriërs keurde: mijn soortgenootjes. Baasje wilde weten of showen misschien ook wat voor mij was, maar het was geen succes. Ik plaste tegen de broekspijp van een dame die met een hooghartige reu aan een lijntje liep. De dame was zeer verbolgen en baasje excuseerde zich overmatig.


Nu wandelen we weer gewoon door de wijk. Baasje vindt me meer een werkhond en niet geschikt voor een showlijntje. Ik ben het helemaal met haar eens. Laat mij maar graven in een grote hoop sneeuw. Zo dat was leuk! Plotseling zaten we midden in de winter en de al ontloken lente was met een dik pak sneeuw bedekt. Ik heb van mijn leven nog niet zoveel sneeuw gezien. In de straat gooiden grote jongens en meisjes sneeuwballen naar elkaar en ik mocht meespelen. ‘Jip, hier! Jip, hier!’ klonk het van alle kanten. Ik rende van de een naar de ander met iedere keer een nieuwe sneeuwbal in mijn bek.

Als de gemeente nu niet weet wat ze met het terrein van de Veemarkt aanmoet, laat ze er dan een groot dorpshuis bouwen met daarin een mooie bioscoop. Dat is leuk voor al die aardige jongens en meisjes uit Voordorp en misschien mag ik dan ook wel mee naar de film van neefje Tim. ‘Zo’n snotaap,’ zegt baasje. ‘Zo ligt hij nog hier op de vloer lego te bouwen en zo staat hij handtekeningen uit te delen als regisseur van een gouden film.’ Hebben jullie ‘Vet Hard’ met Jack Wouterse al gezien? Nee? Kijken hoor! Ik ben ook dol op vette actie. Woef! JIP

donderdag 8 juli 2010

Micky


Voor ik mijn volgende column (uit de oude doos) haal wil ik eerst iets vertellen over Micky. Op de foto in mijn vorige blog loop ik nog achter haar aan op het strand. Micky was de hond van mijn peettante Petra. Ja was, want bijna één jaar geleden hebben ze haar in laten slapen. Zo zielig! Ze kon niet meer kijken. Niet meer horen. Liet haar urine lopen. Alleen het ruiken en eten ging nog goed. Ja, daar word je dan toch heel verdrietig van. Weet je Micky, was een beetje mijn moeder. Ze probeerde me altijd de regels uit het hondenwetboek bij te brengen, want daar ben ik niet zo goed in. Dan lag ze op de bank, trok haar lip op, zodat ik een paar van haar tanden kon zien en dan gromde ze, omdat ik als een dolle de kamer rond rende om iedereen gedag te zeggen.
Baasje vond het ook heel erg. Ze kende Micky vanaf het begin en heeft veel op haar gepast en voor haar gezorgd als Petra met Leo en de kinderen op vakantie in het buitenland waren.


Dus zeg ik nog één keer: Dag lieve Micky! Nu kan je nooit meer naar me grommen.

woensdag 30 juni 2010

Samen op weg



Het was koud en guur, die dag dat ik voor het eerst mee mocht naar het strand van Scheveningen samen met Micky. Bijna net zou koud als toen ik mijn 2e column schreef. Het was net na de Tsunami kerstmis 2004.

Bedankt voor de enthousiaste reacties op de eerste Snuffelhoek en voor jullie bijval om het hondenbezit te stimuleren. Het is niet alleen gezond voor de baasjes hebben ze mij verteld, maar het komt de leefbaarheid en veiligheid van heel Voordorp ten goede als er veel baasjes met honden buiten wandelen. Je krijgt dan een natuurlijke sociale controle waardoor we minder politieagenten nodig hebben. De hangjongeren zullen zich minder vervelen omdat wij ook rondhangen. Er is minder vandalisme en minder auto inbraken. Dat is goed voor de agenten die zich niet meer bezig willen houden met dit soort futiliteiten en goed voor de regering die euro’s wil bezuinigen. Geweldig toch! Ik kreeg er bijna een kleur van en dat is echt moeilijk voor een witte hond.
Als alles werkt zullen er volgend jaar ook minder eenzame mensen zijn in die gezellige maand december. Vorig jaar was ik een pup en sliep ik nog veel, maar dit jaar maakte ik alle feestelijkheden mee. Ik schrok wel van de Zwarte Piet die met al zijn pakjes pats boem door de deur van het balkon de kamer kwam binnenvallen. De haren in mijn nek stonden recht overeind. Ik blafte heel hard. Gelukkig kwam Paul tussenbeide, want bijten mag niet.
De geur van pepernoten was amper uit de lucht of heel Voordorp rook naar dennenappels en overal groeiden lichtjes. In bomen. Aan deuren en voor ramen. Ik keek mijn ogen uit. Ik wist niet dat de natuur in de winter zo mooi kan zijn! Baasje vertelde dat, er een kindje geboren zou worden. Ergens in een stal. Een kindje dat vrede brengt in de harten van alle mensen. Even dacht ik, dat het bij ons voor de flat zou gebeuren. Op de stoep lag al een matras en een heleboel hout en dozen. Genoeg om een stal van te bouwen.
Baasje hielp me snel uit de droom. Ze mopperde over de milieupolitie die je met vijftig euro beboette, zodra je een zak met huisvuil één uur te vroeg buiten zette, maar die je niet zag als de reinigingsdienst de hele kerst een hoop grof vuil voor de flat liet liggen. Maar haar gemopper verstomde toen ze tweede kerstdag de beelden uit Azië zag. Ze zat weer met Paul op de bank voor de tv. Ik hoefde deze keer geen tranen op te likken. Beiden keken ze met grote ogen vol ongeloof naar het water dat huizen, mensen, dieren: alles meesleurde.
Nu hou ik zo wie zo niet van water. Ik ben een graver. Geef mij maar een duin met holen en konijnen. Baasje is bang dat ik vast kom te zitten, maar wie weet mag ik in 2005 toch een keer los in het duin? Alle mensen spraken wensen uit bij het begin van het Nieuwe Jaar. Prinses Irene schreef in ‘Trouw’ dat we veel meer moeten belichten wat ons bindt. Daar ben ik het helemaal mee eens. Niet meer zeuren over waarin we anders zijn, maar samen op weg de toekomst in. En willen we dat goed doen, dan moeten we er nu voor elkaar zijn! Mooi hé! Woef! Jip.

Verscheen eerder in de 'Voordorp Vooruit' van januari 2005

vrijdag 25 juni 2010

Mijn allereerste column


Op het filmpje ben ik nog maar een paar weken oud. Wat later verhuisde ik naar de grote stad Utrecht. Eén jaar oud mocht ik columns schrijven voor de wijkkrant "Voordorp Vooruit", die vijf maal per jaar verschijnt. Vandaag plaats ik dus mijn allereerste column welk in november 2004 is gepubliceerd.


Hallo! Ik ben Jip en een echte kenner van Voordorp. Vier keer per dag snuffel ik langs de straten en groenstroken van deze wijk. Zijn er stenen uit de straat gelicht? Heeft een hond zijn behoefte niet netjes op zijn plaats gelegd? Ik merk het direct op. Op zo iemand zat de redactie net te wachten. Iemand die alles ziet, hoort en ruikt.

Een jaar geleden ben ik geboren en sinds kerst 2003 woon ik bij mijn baasje. Ik ben dus een soort kersthond. Mijn baasje woont al twaalf jaar in deze wijk, door mij heeft ze haar buurt eindelijk leren kennen, zegt ze. Ze vindt nu zelfs dat honden in het ziekenfondspakket thuis horen. Daar zou de overheid het geld aan moeten besteden dat ze uit wil trekken om ouderen meer te laten bewegen. Niet naar sportscholen om daar aan saaie apparaten te trekken, maar met een doktersrecept naar een asiel. En dan hup, met nieuwe hond naar buiten. ‘Honden,’ zegt ze, ‘socialiseren een wijk beter als een buurthuis.

Nou als wij dan toch zulk goed werk doen, zou de gemeente dan niet een mooi groot speelveld voor ons kunnen aanleggen? Met een gezellige hangplek voor baasjes? Terwijl ik dan hard rond ren met mijn vriendjes en vriendinnen kunnen de baasjes wat praten over ons, het weer of de winkelwagentjes, die in de sloot liggen langs de groenstrook. Dom hè, ik wist niet eens dat vissen ook boodschappen doen bij Albert Hein. Maar ja. ik mag nooit mee, omdat ze me niet buiten aan een haak wil vastbinden. ‘ Je denkt toch niet dat ik gek ben’, zegt ze. ‘ Je legt toch ook geen 500 euro op straat.’

Ik blijf thuis in mijn ‘bench, of bij Paul als hij al uit school is. Paul woont ook in ons huis. Hij wil acteur worden of filmmaker, in ieder geval iets met kunst, net als Theo van Gogh. Nou, nou, we zijn wel geschrokken hoor dinsdag 2 november. Paul en baasje lagen de hele dag op de bank voor de televisie te huilen. Ze vergaten zelfs dat ik nog rond moest snuffelen. Vermoord worden omdat je een grote bek hebt en hard blaft naar iedereen! Ik ben op de bank tussen hen in gekropen en heb hun tranen op gelikt. Gelukkig dat later minister Rita Verdonk op tv zei, dat wij in een land wonen waar iedereen een grote bek mag hebben en hard mag blaffen. Alleen: bijten mag niet...
Woef! Jip

Verscheen in de 'Voordorp Vooruit' van november 2004